PIJL
In  de module PIJL  oefenen we  een som als weergave  van een verandering in de tijd (bussommen)
    4 + 2 = 6 =>  Eerst waren er 4,  toen kwamen er 2 bij,  nu zijn er 6.
Deze drie tijdsmomenten kan men functioneel voorstellen met een pijl.graphic
Om het verband tussen de rekenhandeling en de notatie duidelijk te maken vertrekken we van enkele speelse contexten: een strip, een spookbus en machientjes.
graphic
Van strip naar pijl (scenario's 1,2,6 en 7)
In die scenario's  werken met stripverhalen (telkens 3 tekeningen). De 3 tekeningen geven de drie momenten weer.
In scenario 1 wordt de strip als een film afgespeeld. Het bijvoegen of wegnemen wordt visueel weergegeven. De leerling moet het verhaal  vertalen in een pijlnotatie.
In de andere scenario's moeten de leerlingen een onvolledige pijl- of somnotatie aanvullen.
Van spookbus naar som en veelterm. (scenario's 3, 4, 11 en 12)
De simultie laat een spookwolk bewegen  over een landschap.
De spookjes springen als valschermspringers -(min) of stijgen omhoog als supermannetjes (plus). De leerlingen moeten het verband zien tussen voorstelling en pijl/somnotatie
Machientjes (scenario's 8, 9 en 10)
Bij deze scenario's komen plus en min door elkaar aan bod.
Een kwadraatbeeld wordt in een machine geplaatst en komt er getransformeerd uit.
Ook nu moeten de leerlingen het gebeuren relateren aan de pijl/somnotatie
Tempo (scenario 5) -Testen (scenario's 13 tot 15) - Veeltermen
In deze scenario's oefenen we de verworven rekenvaardigheden verder in.
Ook introduceren we veeltermen in een 'veranderingsituatie' bv. 7  -3 + 1
graphic
Extra digitaal schoolbord
Scenario 1 (van strip naar pijl). Alle parameters van de simulatie zijn manipuleerbaar.
Leerplan
* Situaties omzetten in formules  en omgekeerd
* Notatiewijzen kunnen gebruiken in diverse situaties
* Structuur van somformules begrijpen en toepassen
* Termen  als plus, bij, bijdoen, optellen, wegnemen, min, eerst, dan nu
* Symbolen: plus, min
* Inzicht in de relatie tussen optellen en aftrekken
* De correcte resultaten bij optellingen en aftrekkingen tot 10 paraat kennen.