EWOC software:
|
![]()
|
![]() |
Spits met Bits 1 | Spits met Bits 2 | Tafeltje rep je | Spits met Bits 3 | Best leuk zo'n breuk | De zaak % |
![]() |
<- Van computerbeheerd tot zelfgestuurd leren. -> |
ICT competenties die in EWOC software systematisch aan bod komen
Zelfstandig oefenen | Zelfstandig leren |
* zelfstandig een
oefenreeks opstarten en doorlopen (1); * zelfstandig een leertraject doorlopen (2); * kunnen oordelen of een opdracht goed utigevoerd is (3); * spontaan gebruik maken van helpfuncties (4) |
* nieuwe leerinhouden
assimileren met behulp van ICT (5) *experimenteren met simulaties en daar conclusies uit trekken (6) * instructieve presentaties/films.. analyseren en de aangeboden leerinhoud koppelen aan de eigen voorkennis (7) * eigen voortgang in het leerproces evalueren en bijsturen (8). |
Mogelijkheden en beperkingen van de
computer als teacher kennen (9a) en benutten (9b) Bereid zijn tot leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving (10) |
Groeilijn doorheen de EWOC-software
EWOC-software is leeftijdspecifiek.
Een eersteklasser wordt anders
benaderd dan een zesdeklasser.
De EWOCs-programma's bevatten daardoor een unieke groeilijn. Daarbij krijgen de
leerlingen geleidelijk meer verantwoordelijkheid bij het doorlopen van de
ingebouwde leertrajecten.
Die groeilijn willen dit kort illustreren. Zie ook
'Take 5: wat maakt
EWOC-software anders?'.
Computerbeheerd oefenen en leren. Adaptieve regeling van de moeilijkheidsgraad. (Spits met Bits 1 en 2)
In elke module (bv. aanleren brug, splitsen,...) vormen de scenario's een leertraject:
van inzien over inoefenen tot testen van de verworven rekenvaardigheden.
Dankzij het systeem van computerbeheerd instellen, kunnen de leerlingen dit leertraject
volledig zelfstandig doorlopen.
Het volstaat het beginniveau aan te geven.
Een voorbeeld uit Spits met Bits 1.
![]()
|
Dit is een
schermafdruk van het inlogscherm van de module Pak mij uit
SPITS MET BITS 1.De leerling kan kiezen uit MANUEEL instellen (links) en daar een passend
scenario kiezen.Hij kan ook de COMPUTER laten instellen (rechts) . Die stelt dan een beginniveau
voor op basis van vroegere prestaties (hier 5). Dit beginniveau kan
makkelijk aangepast worden en dit zowel individueel als voor de hele
klasgroep. De leerling speelt het gekozen niveau en krijgt daarna - indien de norm wordt gehaald - automatisch de volgende oefenreeks(en) aangeboden zonder dat opnieuw dient ingesteld. De moeilijkheidsgraad binnen de oefenreeksen wordt adaptief aangepast volgens de prestaties van de leerling (Bits regelt) |
Het CB-regime en de adaptieve regeling van
de moeilijkheidsgraad, bieden de leerkracht een buitengewoon comfort.
Bevrijd van het
instellen, kan hij/zij zich concentreren op het observeren en begeleiden van de
leerlingen.
De focus ligt op de ICT-competenties 1 - 2 - 3 - 4 - 9a en 10. Sporadisch komen
ook 5 en 6 aan bod.
De leerlingen ervaren dat de computer hen dingen kan aanleren, hulp kan geven
bij een fout, informatie geeft over de vorderingen, enz...
Ze genieten van het rekenen op de pc en zijn bereid om te
'leren van de computer'.
Oefenen onder eigen verantwoordelijkheid. Oefenreeks kiezen in functie van eigen
struikelblokken (Tafeltje rep je en Spits met Bits 3)
![]() |
De schermafdruk toont het inlogscherm van Gilles voor de
module 'Getalbegrip' uit Spits met Bits 3. Gilles krijgt info over de gemaakte vorderingen en de volgende stappen van het leertraject. Hij kan vrij kiezen of hij een minder geslaagde oefenreeks nog eens herneemt of een nieuw scenario opstart. In
Tafeltje rep je kan elk oefenscenario op drie niveaus worden gespeeld. |
De focus ligt op ICT-competenties 4, 5, 6,
8 en 9b
De programma's bevatten meer scenario's dan strikt nodig om de leerlijn te
doorlopen.
Het is de bedoeling dat de leerlingen uit het aanbod leren selecteren welke
oefenscenario's het best aansluiten bij hun vorderingen.
In Spits met Bits 3 kiezen ze vrij in de module 'Hoofdrekenen' uit
een waaier van hulpvoorstellingen (MAB, duizendveld, getallenlijn...)
Bij de module 'Cijferen' beslissen ze vrij of ze al dan niet directe feedback
willen, werken met een onthoudstrook...
Zo krijgen ze geleidelijk zicht op hun sterke kanten en struikelblokken en leren
ze meer verantwoordelijkheid op te nemen.
Leren omgaan met instructieve films (Best leuk zo'n breuk * 4de en 5de lj.)
![]() |
Best leuk zo'n breuk bevat 30 scenario's (leerstof 4de/ 5de lj.)
Elk scenario wordt ingeleid door een instructieve flash-film (zie schermafdruk). Daarin krijgen de leerlingen info over 'wat moet ik doen?' en 'hoe
pak ik het aan?. De instructieve films en de simulaties kunnen ook klassikaal gedemonstreerd worden bv. op een digitaal schoolbord. |
De focus ligt op ICT-competenties 5, 6, 7,
8 en 9b.
Het doornemen van de instructieve films vergt scherp analyseren en goed
luisteren. De films laten ook toe te reflecteren over het leerproces.
Indien een oefenbeurt niet vlot loopt, kan (liefst onder begeleiding van de
leraar) teruggegrepen worden naar de film.
Tip. De potentiële meerwaarde i.v.m. het werken aan competentie 7 zal het
sterkst zijn indien de leerstof geheel of gedeeltelijk 'nieuw' is.
Een leertraject over langere termijn afleggen. Experimenteren met simulaties en conclusies trekken (De zaak % - 6de lj.)
![]() |
De zaak% biedt dezelfde
faciliteiten als Best leuk zo'n breuk. Het pakket gaat evenwel nog een stap
verder.![]() Het doorlopen van het leertraject wordt aan de zesdeklassers voorgesteld als een uitdaging: "'Los de zaak % op en haal je diploma van master in de percentologie"'. Daarbij moeten ze een 20tal oefenscenario's en 2 testbatterijen afwerken. De zaak % bevat ook enkele simulaties van wiskundige schema's. (schermafdruk). Die simulaties zijn niet direct verbonden met een opgave. De leerling kan zelf waarden invoeren, het effect analyseren en daar conclusies uit trekken. |
In de zaak % doorlopen de leerlingen, bij elk scenario, bewust
de vier stappen van 'leren oplossen van problemen'
Wat moet ik doen? Hoe pak ik het aan? Ik doe het?
Deed ik het goed?
De zaak % is een uniek programma om in het zesde leeerjaar na te gaan in
hoeverre de beoogde ICT-competenties bereikt zijn.
Als toemaatje (Veldwerk) kan een webquest worden afgewerkt. Daarbij
moeten de leerlingen informatie opzoeken op het internet en die in een eigen
werkstuk verwerken.
Het werken met een webquest combineert het werken aan eindtermen 4 tot 6:
zelfstandig leren, informatie opzoeken en informatie voorstellen.