4. Tel de knikkers
Wat valt er te leren?
Ervaren dat je hoeveelheden snel kan tellen/herkennen als ze in een structuur liggen.
Instellen
U kunt bij de start an de oefening bepalen welke standaardvoorstelling wordt ingeoefend:
     - kwadraatbeeld (standaard, gekoppeld aan Kasper);
    -  lineair, vijfstructuur (gekoppeld aan Elke)
U kunt omschakelen door te klikken op Kasper of Elke in de strook onderaan het scherm.

Oefenverloop
graphic
Een hoeveelheid (knikkers) wordt voorgesteld in tienstructuur. De leerlingen moeten het passende getal intikken.
Gradatie
Bij de opgaven 1 tot 5 liggen de knikkers in kwadraatbeeldschikking. Vanaf opgave  6 wordt Kasper vervangen door Pestkopke. Die heeft de knikkers door elkaar geschud. Dat maakt het herkennen van de hoeveelheid een heel stuk moeilijker.
Het is best bij de demonstratie de leerlingen te wijzen op de interventies van Pestkopje..
Spits met ...
a. Keuze: kwadraatbeeld of vijfstructuur
Sommige  Vlaamse rekenmethodes kiezen voor het kwadraatbeeld, andere voor de vijfstructuur.
Daarom laten wij de keuze aan u over. Wij zouden er trouwens voor pleiten om - zeker rekensterke leerlingen - ook eens met de 'andere voorstelling' te laten werken.
b. Verhogen van de moeilijkheidsgraad tijdens het oefenen (Pestkopje)
Dit is het eerste scenario waarin de moeilijkheidsgraad wijzigt binnen de oefenreeks zelf.
Dat merk je aan de afbeelding van prof Bits in de scorestrook.
Bits draagt een blauw baret. Dat betekent dat het verhogen van de moeilijkheidsgraad voor alle leerlingen op hetzelfde ogenblik komt (bij opgave 6). Later zullen er scenario's komen met een rode Bits. In dat geval is het verhogen van de moeilijkheidsgraad afhankelijk van de de kwaliteit van de antwoorden (adaptief). Daarover later meer.


ICT-competenties
Bij deze oefenreeks krijgen de leerlingen voor het eerstde mogelijkheid om de de voorstelling aan te passen aan hun eigen voorkeur.
Dat gebeurt door te klikken op Kasper of Elke in de scorestrook.
Daarna klikken ze op het skatertje om te starten met de gekozen voorstelling.
Vleugje didactiek
In dit scenario maken de leerlingen voor het eerst kennis met enkele figuren die in meerdere scenario's terugkomen:
Elke, Kasper en Woempie (=boefje)
Elke en Kasper hebben een knikkerdoos met plaats voor 10 knikkers.
Bij Kasper heeft de knikkerdoos een kwadraatbeeld-schikking.
Kasper legt zijn knikkers altijd van linksboven naar rechtsonder.
Elke heeft een knikkerdoos met slechts één rij van 10, verdeeld in twee vakjes van 5 (vijfstructuur)
Elke legt haar knikkers altijd van links naar rechts.
graphic
Woempie is een kleine pestkop. Hij houdt zich niet aan de regels.
Hij legt de knikkers willekeurig.
graphicgraphic
De leerlingen ervaren dat het moeilijker is om de hoeveelheid te 'herkennen', als je de regels niet volgt.

De voorstelling met Woempie geeft u de kans te achterhalen welke leerlingen bij het bepalen van de hoeveelheid doortellen en/of reeds samentellen
bv. tellen ze bij de linker afbeelding 2,3  of zeggen ze 2 en nog 1 is 3
Het doortellen wordt verder geoefend in scenario 4