Herkennen(4 en 5)
Wat valt er te leren?
Hoeveelheden tot 20 benoemen en tekenen. Functie van T en E.
Oefenverloop
graphic
4
De leerlingen zien een gestructureerde hoeveelheid (tiental + eenheden).
Ze moeten het passende getal intikken.
Bij de opgaven 1 tot 5 bestaat de voorstelling uit postzegels.
Bij de opgaven 6 tot 10 uit knikkers. Het tiental wordt dan voorgesteld door een zakje.
graphic
5
Als de leerlingen klikken op het megafoonfiguurtje, scandeert die een getal (bv. dertien).
De leerlingen moeten het passende aantal figuren stempelen.